De onderwijssector kampt met een grootschalige vervangingsopgave. Er is sprake van achterstallig onderhoud en de match tussen vastgoed, veranderende leerlingenaantallen en onderwijstrends (blended leertrajecten, gepersonaliseerd leren, hybride onderwijs en online didactiek) blijft lastig te managen. Ook op het gebied van duurzaamheid en binnenklimaat (en dus leerprestaties, ziekteverzuim en waardeontwikkeling) valt er nog veel winst te behalen. Dit roept de vraag op: dragen de schoolgebouwen voldoende bij aan het welzijn, leerproces en de prestaties van studenten/leerlingen? In deze interviewreeks leggen wij dit vraagstuk voor aan de deelnemers aan de inspiratietafel ‘Future Proof Onderwijs’. Eén van hen is Jaco de Wildt, Sectormanager onderwijs bij bbn. Wat is zijn visie op duurzame onderwijshuisvesting? Wat moet (urgent) worden verbeterd en waar liggen (onbenutte) kansen op weg naar ‘future proof huisvesting voor het onderwijs’?

Foto: Jaco de Wildt
Het binnenklimaat in scholen was al vóór corona een belangrijk thema: zo’n 80% van de klaslokalen voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs kampt met een te hoge CO2-concentratie. Dit blijkt hoofdzakelijk het gevolg te zijn van gebrekkige ventilatiesystemen en slechte luchtkwaliteit, naast andere binnenmilieuproblemen. Als oplossing werden programma’s zoals ‘frisse scholen’ en Green Deal Scholen in het leven geroepen. Met de komst van de coronapandemie is de discussie rond het binnenklimaat van gebouwen nóg urgenter geworden.
Is corona de laatste push die we nodig hadden om dit vraagstuk de aandacht te geven die het werkelijk verdient? Wat moet (urgent) worden verbeterd in onze visie op huisvesting?
“Binnenklimaat stond al hoog op de prioriteitenlijst. Met de komst van corona is het vraagstuk inderdaad nog actueler geworden. De Frisse scholen-normen hebben een sterke werking in het PO en VO gehad, hetzelfde geldt voor het hoger onderwijs en universiteiten. Corona dwingt ons de verduurzaming van schoolgebouwen niet louter te benaderen vanuit het kader van CO2-reductie, maar ook vanuit gezondheid en welzijn. Naast alle duurzaamheidsambities moet je in je huisvestingsstrategie ook nadenken over hoe je gebouwen bestendig tegen de verspreiding van ziektes maakt. Dat gaat verder dan corona, want morgen kan er een andere plaag zijn waarbij het bewaren van voldoende afstand eveneens cruciaal is.”
“Corona dwingt ons de verduurzaming van schoolgebouwen niet louter te benaderen vanuit het kader van CO2-reductie, maar ook vanuit gezondheid en welzijn.”
Hoe landt deze benadering in de praktijk, wat moeten we anders doen?
“Het zet aan tot nadenken over de logistiek en installaties in gebouwen. Wij hebben een collega-bedrijf dat onderzoek doet naar luchtstromingen in grotere ruimtes, bijvoorbeeld in theater- en collegezalen. Zij kijken specifiek naar hoe de luchtstroming tussen de aanwezigen verloopt: stroomt de lucht van persoon A langs tien anderen in de ruimte? Dat zou als consequentie kunnen hebben dat de hoestlucht van deze persoon doorstroomt naar tien anderen. Door corona hebben we geleerd dat dit onwenselijk is. We moeten daarom verregaander nadenken over de logistiek in gebouwen, ook in het onderwijs. Kunnen we leerkrachten en leerlingen zodanig door het gebouw laten bewegen zonder dat ze te dicht op elkaar lopen? ”
Hebben we daar voldoende aandacht voor gehad en waar liggen (onbenutte) kansen?
“Tot nu toe niet helemaal, dat is in deze pandemie uitvergroot duidelijk geworden. De consequenties van aspecten die niet goed worden opgepakt zijn voor sommige partijen pas duidelijk en urgent als er dingen misgaan, zoals nu. Men gaat dan versneld over tot actie, maar dan ben je eigenlijk al te laat, vooral bij gebouwen die slecht ontworpen zijn. Corona biedt voor deze casussen een enorme kans voor verbetering.”
“Als er te weinig budget is voor de te realiseren wensen kun je beter korten op de lengte van de wensenlijst in plaats van de kwaliteit.”
Wat is de concrete upside/winst indien die kansen worden opgepakt?
“Er is in het verleden vooral bezuinigd op niet- of minder zichtbare onderdelen van het gebouw, de capaciteit van installaties is daar een voorbeeld van. De consequenties van zo’n besluit worden pas duidelijk wanneer het belang van een goed binnenklimaat cruciaal wordt: bij grote groepen mensen. Het kan verleidelijk zijn, maar je moet dus niet op de foute dingen bezuinigen. Als er te weinig budget is voor de te realiseren wensen kun je beter korten op de lengte van de wensenlijst in plaats van de kwaliteit. Het afstemmen van budget en het programma van eisen is cruciaal. De winst daarna is dat je een gebouw neerzet dat past bij de ambities en (budgettaire)eisen van nu, met optimalisatiemogelijkheden voor de exploitatiefase. De vruchten van deze aanpak zullen veertig jaar na oplevering nog geplukt worden.”
Wat zou de meest efficiënte route zijn om die upside/winst te realiseren?
“Het begint allemaal met het vooraf verrichten van een grondige haalbaarheidsstudie om inzicht te krijgen in wat huisvesting en gebouwen betekenen voor de primaire onderwijsprocessen en bedrijfsvoering. Het is daarom belangrijk dat je in de besluitvorming goed geïnformeerd en bijgestaan wordt om een sterke businesscase te kunnen bouwen.”
“De vruchten van deze aanpak zullen veertig jaar na oplevering nog geplukt worden.”
Wat moet daarvoor worden aangepast in de betrokken organisatie?
“Voor een gedegen aanpak loont het om een professionele huisvestingsafdeling binnen de eigen organisatie te integreren bemand met interne huisvestingsadviseurs die beschikken over adequate (fysieke) gebouwenkennis. Deze afdeling moet op een gedegen wijze een koppeling kunnen maken tussen wat de gebruikers nodig hebben, het budget en het bestuur van de onderwijsinstelling. Dit voorsorteren en organiseren van de interne organisatie in aanloop naar de uitvraag is een behoorlijke taak, maar de aanpak faciliteert het vervullen van een goede opdrachtgeversrol omdat het je tot een betere gesprekspartner maakt.“
De hamvraag van scholen momenteel is vooral hoe ze zo snel mogelijk weer open kunnen gaan voor studenten. Om dat mogelijk te maken worden, ter bestrijding van de gevolgen van de crisis, maatregelen versneld doorgevoerd.
Wordt in deze exercitie voldoende voorbij de crisis gekeken en wat is binnen dit kader de definitie van succes voor duurzaam onderwijs?
“Deels wel. Dit jaar is de reguliere griep tijdens de wintermaanden vrijwel uitgebleven. Waardoor komt dat? We houden afstand, we blijven/werken thuis als we ziek/grieperig zijn. Kennelijk helpen de maatregelen dus. Maar wat ons ook duidelijk is geworden, is dat leerlingen en leerkrachten sterk behoefte hebben aan fysiek contact. Online leren is blijvend. Daarnaast zal fysiek leren altijd essentieel en nodig blijven. We moeten ons dus niet blindstaren op het creëren van (meer) afstand tussen mensen, maar focussen op de gebouwen zodanig maken dat ontmoetingen niet belemmerd maar in veiligheid gefaciliteerd worden. Alleen dan kunnen we spreken van succes in het realiseren van toekomstbestendige gebouwen.”
Inspiratietafel ‘Future Proof Onderwijs’
PPS Netwerk Nederland is gevraagd de Inspiratietafel ‘Future Proof Onderwijs’ op te zetten opdat omdenkers (opdrachtgevers, opdrachtnemers, stakeholders, themaexperts, adviseurs) actief strategische kennis en praktijkervaringen met elkaar kunnen uitwisselen en elkaar inspireren om te komen tot het beste plan voor een duurzaam en toekomstbestendig onderwijssysteem.